woensdag 1 februari 2023

De Predikheren

 

De Predikheren (Dominicanen)

Onlangs liep ik bij een bezoek aan de grote berg van Zichen tegen dit mooie maar ook bijna onleesbare opschrift aan.

Het opschrift is gericht aan de orde der Dominicanen, ook wel de Predikheren genoemd die hun klooster en kerk hadden in het nabije Maastricht




Zoals praktisch alle ordes in Maastricht hadden ook de paters der Dominicanen bezittingen buiten de stadsmuren.

Deze landerijen zoals akkers, boomgaarden, boerderijen met veestapel, huizen en soms grotere gebouwen zoals kastelen en kapellen maakten hier deel van uit.

Deze eigendommen waren het verkregen resultaat van vaak eeuwenlange schenkingen en legaten (de orde bestond reeds sinds 1244 aan de Spilstraat in Maastricht) die de vaak rijke families inbrachten bij de toetreding van een familielid tot de orde.

Zodoende beschikten deze Predikheren ook over een (mergel) steengroeve in het huidige Belgische Zichen Zussen Bolder.

De letterlijke vertaling van het opschrift luidt:

de paters predic

heeren mogen noch

wercken 23 voedt van de

se murcken die in den

heernel staen dan sien

sie op het heren 1708


Afkorten deed men in die tijd waar het uit kwam vandaar dat het wat moeilijk ontcijferen is wat er precies staat. (heel eerlijk bak ik er zelf bijna nooit iets van ondanks lang turen en puzzelen).


Vertaald in het huidige Nederlands:

De paters predikheren mogen nog 23 voet

van deze wand hier verwerken

dan zijn ze in het heren (een ander concessie)

1708


Ergo: ook de machtige en rijke kloosterordes moesten zich aan de regels houden bij het ontginnen van een mergelgroeve.


Ik ga er van uit dat rond 1700 in deze contreien de Rijnlandse voet als maat gehanteerd werd, die was omgerekend naar nu 32,39 cm.

23 voet zou dus plus minus zeven en een halve meter zijn.


Het jaartal van het opschrift is 1708, dat is zo’n 88 jaar voor de opheffing van alle kerkelijke instellingen in Maastricht door de Franse bezetter waarbij al hun (voornamelijk onroerend goed) bezittingen aan de staat toekwamen. Ook de Predikheren raakten zo hun rijkdommen kwijt.


De predikheren hadden overigens ook een groeve wat dichterbij Maastricht:

in de gemeente St.Pieter aan de Luikerweg lag het “Predikherengat” een toegang naar wat nu bekend is als het Noordelijk gangenstelsel. Iets ten oosten van het fort Sint Pieter waar nu de toegang van chalet Bergrust is.


                                    De plek van het oude “Predikherengat”




Hierboven een afbeelding van het interieur van de Dominercanenkerk in hartje Maastricht. Na het opheffen van de orde in 1796 door de Franse bezetter is het gebouw gebruikt als o.a. magazijn, feestzaal, expositieruimte en zelfs fietsenstalling. Sinds 2007 is er een boekhandel gevestigd, misschien wel de mooiste op de hele wereld!



























maandag 14 juni 2021

Vreemde tekens op de wanden

     

Op het eerste gezicht lijken het monogrammen van de talloze bezoekers die de Sint Pietersberg bezochten, sommige zelfs met een jaartal.

In werkelijkheid zijn het enkele voorbeelden van van de 136 zogenaamde “huismerken” die Jan Dielis (1908-1993) in het gangenstelsel van de Sint Pietersberg aantrof en precies natekende.


enkele van de 136 huismerken

Deze Dielis was amateur-historicus met een bijzondere interesse voor het ondergrondse van de berg met name de in de berg voorkomende “huismerken”.

Als in 1949 een wetenschappelijk onderzoek wordt gestart naar de toekomst van het gangenstelsel in verband met een uitbreiding van de ENCI (de Eerste Nederlandse Cementindustrie) vraagt onderzoeksleider D.Van Schaick Jan Dielis om hem te assisteren.


                                            
                            een mooi voorbeeld van een huismerk zoals je het nu aantreft


Aanvankelijk gaat de samenwerking goed, maar in de loop der tijd ontstaan er problemen tussen Van Schaik en Dielis. Over een aantal zaken verschillen ze van mening en dat komt de rapportage van het Sint Pietersberg onderzoek niet ten goede.

Voor de totstandkoming van het rapport is 3 jaar uitgetrokken maar in 1955 is er nog geen rapport!

Dielis claimt de afgesproken vergoeding voor zijn onderzoekswerk en dat laat nog tot 1956 op zich wachten. Dan pas levert hij zijn rapport in samen met 35 schetsboeken die vol staan met tekeningen van opschriften in het gangenstelsel.



                                    voorbeelden van aantekeningen uit een onderzoek


Een monniken werk mag je dat noemen, met toch wel enigszins gebrekkige verlichting zoveel opschriften en bijzonderheden zoeken, vinden en dan nog uittekenen!

Tegenwoordig richten we bij een uitstekende verlichting onze digitale camera erop en piep de afbeelding staat perfect geregistreerd.

Ik kan er inmiddels een klein beetje over mee praten hoe inspannend en tijdrovend zo’n onderzoek ondanks het digitale tijdperk is.


                                                Jan Dielis in 1984 (foto Jan Spee)

bronnen: 

Lucie Bastiaans:    hij die zijn naam voor eeuwig verbond aan de Sint Pietersberg

Onbekend:            Nota betreffende de betekenis van het zonnebergstelsel

                            De foto van Mijn Merghel is van Rob Heckers



dinsdag 11 mei 2021

Hoe het begon



Onder de douche krijg je vaak de beste invallen, zo ook nu.

In dit blog, dat helemaal gaat over het ondergrondse, heb ik eigenlijk nooit verteld hoe dit bij mij ooit allemaal is begonnen bedenk ik me.

Het begint allemaal begin jaren zeventig, ik meen zelfs een en zeventig.

Een nieuwe collega in de zaak waar ik werk vraagt of ik het leuk zou vinden om samen met een groepje vrienden eens mee zou willen naar hun zaterdagavond vertier. Zij brengen heel regelmatig de zaterdagavond door in de Sint Pietersberg. Erin vraag ik nog eens voor alle zekerheid? Ja erin.

Bijeen komen rond 20,00 uur in café Maasdal aan de Lage kanaaldijk.

Oke ik zal er zijn.

Op die avond tref ik er mijn collega Charles Janssen, Robbie Janmaat,Wiel Helligers, Odile Koolen, Henk Jaspers en Jan de Regt.

Het stel is sinds jaar en dag kaart en stapvrienden.


 De zaterdagavond groep op de flank van de Gothart in Noord van links naar rechts: Henk ,Wil , Robbie, Annie, Charles en Odile. Zelf sta ik er niet op, iemand moest immers de foto maken. Maart 1972

Mijn collega Charles is van het organiseren, Robbie is de bergkenner (hij groeide op bij zijn tante Greetje Blankers de laatste grotbewoonster van Nederland). Haar huisje lag pal naast de groeve ingang Zonneberg.

Robbie ging dus heel vaak met zijn tante mee om aardappels en witlof op te halen die zij bewaarde in de Zonneberg. Wiel is de senior en werkt bij Artifort waar Charles ook gewerkt heeft, Henk is de junior en Jan een vrijgezelle Indo hij werkt bij de waterstaat. Odile tenslotte is tot dan de enige vrouw in het gezelschap en de vriendin van Charles. Na een tijdje gaat ook mijn vrouw Annie vaker mee.

Na de kennismaking van Charles vrienden en een versnapering in het café vertrekken we richting Zonneberg, voorzien van de typisch Nederlandse borrel versnaperingen in onze rugzakken.

Blokjes kaas en schijfjes worst, de drank is de toen zeer populaire Duitse sekt Zeller Schwarze Katz”

Zonneberg maakte toen een grote indruk op mij, letterlijk en figuurlijk!In mijn jeugd waren de Maastrichtse kazematten immers mijn speelterrein. Kilometers lage rechte gangen als in een mini doolhof.

De mergelgroeve daarentegen zijn ruim, weids en heel hoog!

Na een uurtje of twee wandelen was het tijd voor een hapje en drankje, iets wat tot de dag van vandaag niet veranderd is in een bergtocht! Alleen de hapjes zijn iets anders geworden.

Ik was al wel een in de “grotten”geweest maar dat was dan met een gids op een veel belopen route, of een enkele keer twee of drie gangen in een keldertje wat toevallig open stond, maar die zaterdagavond was het echte werk.

Als je op deze manier de berg ontdekt dan is het van: nou ja, ik heb het meegemaakt het was leuk maar voor mij hoeft het niet meer, of: je wordt er door gepakt en dat gaat nooit meer over! Zo loop je het “bergvirus”op!

We hebben dit met het groepje jaren gedaan als dè manier om een zaterdagavond samen door te brengen. We bezochten heel veel Zonneberg en Noord (waar we gewoon een sleutel van hadden zoals velen met ons), maar ook Caestert, Ternaaien beneden en boven. In die tijd kon je nog gewoon met de auto over de Luikerweg naar de hoeve Caestert. Het gat van de ENCI groeve was toen nog niet wat het inmiddels is.Iets wat de huidige generatie zich helemaal niet kan voorstellen.

En niet te vergeten: via het fort S.Pieter naar Noord, of anders om: via de Nekami tunnel naar Noord en dan via de wenteltrap naar het fort naar buiten. Het een en ander met behulp van een relatie in het fort! Favoriete doelen en rustplekken: de “Gothart” (op weg naar het fort) in Noord. De “Rechters” na een inspannende kruiptocht (ook in Noord). Het “Vossenhol” als we niet zoveel zin hadden om te lopen. Deze plekken zijn voor ingewijden zeer herkenbaar.

Dit alles was toen ook illegaal, maar op een heel andere manier dan nu. Er werd niet of nauwelijks gecontroleerd en veel ingangen stonden open. Vernielingen waren er toen ook al, zoals een poort die er met een auto gewoon uitgetrokken werd. En baldadigheden zullen nooit stoppen.

Ik zou God op mijn blote knieën danken als ik, met de kennis van nu, de plekken die we toen allemaal bezocht hebben nog eens zou kunnen terugzien! Destijds waren dat ook al verboden, moeilijk toegangbare plekken maar kruip door en sluip door lukte dat wel. In de tussentijd zijn heel veel plekken in de cementmolens verdwenen en blijven alleen maar herinneringen.

Dit groepje “bergmaten” heeft het jaren volgehouden, maar op een goed moment was het over. Wel gewoon vrienden gebleven en elkaar regelmatig gezien maar het samen berglopen was voorbij. De interesse echter niet!


Mijn “eigen” ontdekking van Caestert

Ergens eind 1980 krijg ik een nummer van de SOK (Studiegroep Onderaardse Kalksteengroeves) in handen waarin een artikel over de vleermuizen-kraamkamers in de Caestert groeve.




In het artikel staat ook een kaartje bij met de juiste plek.

Van dat kaartje heb ik toen een kopietje laten maken, en na enig draaien en lang turen had ik de route naar de betreffende plek gevonden.




Ik was dus al vaker met de zaterdagavond groep in Caestert geweest, maar de weg wist ik er niet. In mijn eentje dus de stoute schoenen aangetrokken en met het kaartje de kraamkamer gezocht. Achteraf en met de kennis van nu was het simpel.

Dit was dus de eerste echte kennismaking met Caestert, de mooiste groeve van heel Limburg. Caestert is een echt museum! Als je voor het eerst de Narren ziet of de religieuze tekeningen begrijp je pas goed dat de tijd hier stilgestaan heeft. Als je het opschrift van Lambier uit 1468 ziet staan realiseer je jezelf dat hier honderden jaren niets veranderd is. Wat een voorrecht is het om dat zo te kunnen aanschouwen.

Tientallen jaren later tijdens onze onderzoek in de Zonneberg heb ik nog altijd dat gevoel.

Wat later in de tijd, het is dan al jaren negentig, ontmoet ik Rob Heckers, een stuk jonger dan ikzelf, maar wel op dezelfde golflengte wat het berglopen betreft. Door en met hem heb ik onder andere de Caestert groeve leren kennen en waarderen. Wij zijn nog altijd bergmaten, maar vooral goede vrienden.

P.S. terwijl ik dit hier zit te schrijven hebben we, ondanks de Corona, alweer onze volgende afspraak! Het gaat echt niet over . . . . .









zondag 11 april 2021

Belegering

 


Zo gedetailleerd kom je ze niet vaak tegen in de mergelgroeves: een belegering ingekrast in de mergelwand, met veel oog voor detail. Je zou bijna zeggen een ooggetuigen verslag.



Ongedateerd en ongesigneerd, dus moeilijk in te schatten wanneer het gemaakt is. Ik doe er dan ook geen poging voor want het kan een paar jaar zijn maar ook een paar honderd jaar!

We zien een belegeraar die een kanon beheert, een deel van een stadsomwalling met een poort, enkele (kerk)torens? een of twee ladders en een mysterieus opschrift boven de poort.


    
                                           Aan de linkerzijde de soldaat met het kanon


Waar zich dit afspeelt? Geen idee. Kan het Maastricht zijn? Zonder bijschrift is dat niet te zeggen. De tekening bevind zich in een groeve ten oosten van de stad Maastricht, dus in dat perspectief zou het wel kunnen dat de tekenaar zijn belevenis zo op de wand inkrast. Dat doe je overigens niet niet in een paar minuten hoor. Alhoewel de mergel een perfecte ondergrond om in te krassen is het toch niet helemaal zo makkelijk als het er uit ziet!



               Een deel van de stadswal en de poort met de geheimzinnige tekens erboven

                                              De torens en ladders


Waarom Maastricht? Deze stad is in zijn eeuwenlange bestaan tientallen malen(door zijn gunstige ligging) belegerd, dus natuurlijk zijn er dan verslagen en verhalen over, zowel in woord als beeld. De maker kan het dus gehoord maar ook gezien en/of ervaren hebben. De groeves werden zoals bekend heel vaak als schuilgelegenheid gebruikt voor zowel mens als dier.

De foto's zijn weer ontstaan uit de samenwerking van mijn bergmaat en goede vriend Rob en mij. Een speciaal bedankje voor onze vriend en bergkenner John Knubben die ons in staat stelde deze magnifieke groeve te bezoeken en fotograferen.







zondag 28 februari 2021

Vogeltjes

 

Het lijkt een beetje vreemd in dit blog, maar vogels zien we vaker ondergronds!



Geen echte, maar wel getekende exemplaren. Het idee voor dit onderwerp kwam eigenlijk met de publicatie van een foto over de reparatie/restauratie van het bolwerk “de vief köp” in de omwalling van Maastricht. Daar kwam ineens een tekening in rood krijt van een vogel tevoorschijn.


Geen kunstwerk weliswaar maar wel duidelijk een vogel. Mogelijk gemaakt door een wacht lopende soldaat met een krijtje op zak, het zou zo maar kunnen. Een vogel is niet zo’n slecht idee in dit bolwerk, eertijds heette dit bolwerk “de dreij duiven” en met een beetje fantasie zou het wel eens een duif kunnen zijn.


Aan de andere kant is een vogel tekenen niet een hele grote opgave. Daarom zien we in de groeves vaker tekeningen van vogels, de een beter dan de ander maar het is bijna altijd wel herkenbaar. Men moet zich natuurlijk voorstellen dat deze tekeningen vaak gemaakt zijn door werkers of bezoekers van de groeven, mensen die niet allemaal bedreven waren in het maken van een echt kunstwerk. Dat maakt het eigenlijk zo bijzonder, gewoon met een paar lijnen iets duiden.


Op de eerste afbeelding zien we de tekening van de duif uit het bolwerk, de volgende staan in een groeve, waarvan de laatste duidelijk een pauw moet voorstellen met als ik het goed zie een jager erbij. Dat is zeker een opmerkelijk feit want schijnbaar is pauwenvlees wel te eten maar is het gortdroog en zeker niet mals en sappig.





De pauw en zijn jager .Als tekening en opschrift van de zelfde hand zijn            zou de tekening uit 1733 kunnen zijn.

Er zijn berglopers die de tekeningen op foto vastleggen en er een heuse verzameling van maken.

zondag 24 januari 2021

Op 't randje

Net op 't randje zou je kunnen zeggen, buiten de "toeristische" route gelegen en vlak bij de instortingen heeft deze tekening het overleefd. Het is een van de kunstwerken van de oudere generatie kunstwerken in de Jezuietenberg die na een instorting niet meer bezocht kunnen en mogen worden.

Voor het maken van een serie foto's voor een kalender mochten we er even  met speciale toestemming in de buurt komen.

Vooral het door de instorting ontstane landschap is schitterend, en iedere keer weer geweldig om te zien.


                    De foto is van Rob Heckers met hulp van de schrijver van dit blog


zondag 10 januari 2021

Jezuietenhumor

Een gang met een verhaal

De studenten van het Jezuïeten college die hier hun vrije woensdagmiddag doorbrachten met het verfraaien van hun “berg” waren vaak begiftigd met een goed gevoel voor humor, getuige hun vele woordgrappen die zij achterlieten op de wanden van de Jezuietenberg.


In deze gang ,een schitterend voorbeeld van een niet afgemaakt werkfront, bevind zich een klein nisje met een nog kleiner potje waarin zich een ondefinieerbaar iets bevind op sterk water. Erbij een tekst die luidt:




In Honorem (ter ere van) A.Sch...

Hier geen fossiel diep uit de aard

Zelfs geen versteende inktvisstaart

Geen dooie goudvis op sterk water

Maar de appendix van een pater

Hier ziet U achter glas och-arm

De sub-bidell zijn blinde darm

21-05-1952 F.Deelen

Een van van broeders die in de gangen werkte werd overvallen door een acute blindendarm ontsteking en moest zijn werkzaamheden dus noodgedwongen staken, en hij werd daar nog lang aan herinnerd!